Hoofdinhoud

24-08-2020

De coronacrisis treft één gemarginaliseerde groep in Zuid-Afrika extra hard. Vluchtelingen. Het Refugee Children’s Project (RCP) in Johannesburg verleent steun aan kinderen van vluchtelingen en probeert hun situatie te verbeteren. Want veel gevluchte Congolezen en Zimbabwanen leven onder erbarmelijke omstandigheden, vertelt MAMA Lilian van RCP. “Vaak delen meerdere eenoudergezinnen een kamer van een paar vierkante meter, slechts door een dun laken van elkaar gescheiden”.

MAMA Lilian schetst de situatie van de driejarige Chilemba en zijn vier broertjes en zusjes. Ze slapen om en om op een aftands matras. Chilemba’s moeder leeft van dag tot dag en is door de politie weggejaagd van haar vaste marktplaats. Ze heeft weer niets kunnen verkopen. En omdat ze als vluchteling niet over de juiste papieren beschikt, heeft ze geen recht op kinderbijslag.

De moeder wil haar kinderen zielsgraag iets te eten geven. Maar er is niets in huis. Alleen een fles water en een lege pan. Ze stelt de kinderen gerust met een leugentje om bestwil. Ze zegt: “Lieverds, mama gaat koken.” Ze zet het water op, om het idee te wekken dat ze eten kookt. Maar er zit behalve water, niets in de pan. Als de kinderen vragen of het eten al klaar is, antwoordt ze steeds: “Nog heel even.” Langzaam vallen de kinderen een voor een, met een lege buik in slaap. Ze zet het vuur uit.

Gelukkig heeft MAMA Lilian van (RCP) zich over het gezin ontfermt, zij krijgen inmiddels wekelijks een voedselpakket. MAMA Lilian is bang om zelf het coronavirus op te lopen, maar ze put kracht en moed uit de wetenschap dat zij met haar werk levens redt. “We kunnen deze kinderen niet in de steek laten.”